Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10 12
Er zijn 23 woorden bevattend met WEEGTafweegt beweegt beweegt␣mee beweegt␣voort doorweegt heroverweegt inweegt meebeweegt meeweegt naweegt opweegt overweegt uitweegt voortbeweegt weegt weegt␣af weegt␣door weegt␣in weegt␣mee weegt␣na weegt␣op weegt␣over weegt␣uit 60 definities gevonden- afweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwegen.
- beweegt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bewegen.
- beweegt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebewegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebewegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meebewegen.
- beweegt␣voort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortbewegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortbewegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortbewegen.
- doorweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwegen.
- heroverweegt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heroverwegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heroverwegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van heroverwegen.
- inweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwegen.
- meebeweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebewegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebewegen.
- meeweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meewegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meewegen.
- naweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nawegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nawegen.
- opweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opwegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opwegen.
- overweegt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overwegen.
- uitweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwegen.
- voortbeweegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortbewegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortbewegen.
- weegt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegen.
- weegt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afwegen.
- weegt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorwegen.
- weegt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inwegen.
- weegt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meewegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meewegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meewegen.
- weegt␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nawegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nawegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nawegen.
- weegt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opwegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opwegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opwegen.
- weegt␣over — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overwegen.
- weegt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwegen.
|