Lijst met woorden bevattend met

  Snelle modus

Klik om een achtste letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetisch  Allemaal op maat  7  9  10  11  12  13  14  15  16  17

Er zijn 24 woorden bevattend met WINTERT

doorwintert  ijswintertje  ijswintertjes  kwakkelwintertje  kwakkelwintertjes  midwintertje  midwintertjes  overwintert  wintert  wintertaling  wintertalingen  wintertalinkje  wintertalinkjes  wintertarwe  wintertarwes  wintert␣door  wintertenen  wintertijd  wintertje  wintertjes  wintertuin  wintertuinen  wintertuintje  wintertuintjes

31 definities gevonden

• doorwintert — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren. — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren.
• ijswintertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ijswinter.
• ijswintertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ijswinter.
• kwakkelwintertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kwakkelwinter.
• kwakkelwintertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kwakkelwinter.
• midwintertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord midwinter.
• midwintertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord midwinter.
• overwintert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwinteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwinteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overwinteren.
• wintert — w. Onpersoonlijke tegenwoordige tijd van winteren.
• wintertaling — n. (Vogels) Anas crecca , een vogel uit de familie van Anatidae…
• wintertalingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wintertaling.
• wintertalinkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wintertaling.
• wintertalinkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord wintertaling.
• wintertarwe — n. (Plantkunde) tarwe die in de late zomer of vroege herfst wordt…
• wintertarwes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wintertarwe.
• wintert␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorwinteren.
• wintertenen — n. Jeukende zwelling van tenen en-of vingers in de winter.
• wintertijd — n. De tijd zoals die geldt in de herfst- en wintermaanden, zonder… — n. De koude periode van het jaar.
• wintertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord winter.
• wintertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord winter.
• wintertuin — n. Overdekte tuin aangelegd in een kas of serre waar het in de…
• wintertuinen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wintertuin.
• wintertuintje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wintertuin.
• wintertuintjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord wintertuin.

Zie deze lijst voor:

• Engels WikiWoordenboek: 17 woorden
• Frans WikiWoordenboek: 4 woorden
• Spaans WikiWoordenboek: 1 woord
• Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
• Duits WikiWoordenboek: 21 woorden
• Portugees WikiWoordenboek: geen woord

Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid. © Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.