Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 9 10 11 12 13 14 21
Er zijn 24 woorden bevattend met WISSELTafwisselt gangwisseltje gangwisseltjes inwisselt omwisselt postwisseltje postwisseltjes uitwisselt verwisselt wisselt wisselt␣af wisseltentoonstelling wisselt␣in wisseltje wisseltjes wisselt␣om wisseltonig wisseltrofee wisseltrofeeën wisseltrofees wisseltruc wisseltrucs wisseltruken wisselt␣uit 41 definities gevonden- afwisselt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwisselen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwisselen.
- gangwisseltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gangwissel.
- gangwisseltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gangwissel.
- inwisselt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwisselen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwisselen.
- omwisselt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwisselen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwisselen.
- postwisseltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord postwissel.
- postwisseltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord postwissel.
- uitwisselt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwisselen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwisselen.
- verwisselt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verwisselen.
- wisselt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wisselen.
- wisselt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afwisselen.
- wisseltentoonstelling — n. Tijdelijke tentoonstelling die vaak naast de vaste collectie te zien is.
- wisselt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inwisselen.
- wisseltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wissel.
- wisseltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord wissel.
- wisselt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omwisselen.
- wisseltonig — bijv. (Muziek) een andere toon voortbrengend bij in- en uitblazen.
- wisseltrofee — n. (Sport) trofee die van eigenaar wisselt als er een nieuwe winnaar is.
- wisseltrofeeën — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wisseltrofee.
- wisseltrofees — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wisseltrofee.
- wisseltruc — n. Door snel en chaotisch geld te wisselen iemand benadelen. — n. Bedriegen door te wisselen van plaats.
- wisseltrucs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wisseltruc.
- wisseltruken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wisseltruc.
- wisselt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwisselen.
|