|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 21 woorden van zes letters bevattend met ZITaanzit bijzit duozit loszit meezit miszit uitzit verzit zit␣aan zitbad zit␣bij zitdag zitjes zit␣los zit␣mee zit␣mis zitten zitter zit␣uit zituur zitzak 38 definities gevonden- aanzit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzitten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzitten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzitten.
- bijzit — n. Een vrouw die met een man leeft, zonder met hem gehuwd te zijn. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijzitten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijzitten.
- duozit — n. Een zadel op een bromfiets, motor of scooter geschikt voor…
- loszit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loszitten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loszitten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loszitten.
- meezit — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meezitten.
- miszit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miszitten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miszitten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miszitten.
- uitzit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten.
- verzit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van verzitten#gebiedende wijs van verzitten.
- zit␣aan — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzitten#gebiedende wijs van aanzitten.
- zitbad — n. Korte badkuip waarin men zittend plaatsneemt.
- zit␣bij — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van bijzitten#gebiedende wijs van bijzitten.
- zitdag — n. De dag dat de rechter aanwezig is bij een rechtszaak. — n. De dag dat een politicus beschikbaar is om te luisteren naar… — n. De dag van een veiling.
- zitjes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zitje. — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zit.
- zit␣los — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van loszitten#gebiedende wijs van loszitten.
- zit␣mee — w. Onpersoonlijke tegenwoordige tijd van meezitten.
- zit␣mis — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van miszitten#gebiedende wijs van miszitten.
- zitten — w. Inergatief op het zitvlak rusten. — w. Ergatief zetelen, plaats genomen hebben. — w. Hulpwerkwoord duratief hulpwerkwoord.
- zitter — n. Iemand die liever zit dan loopt; iemand met een zittend beroep.
- zit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten#gebiedende wijs van uitzitten.
- zituur — n. De tijd dat men vergadert of zitting houdt. — n. Tijdstip waarop een vergadering begint. — n. De tijdsduur dat men zittend een meubel gebruikt.
- zitzak — n. Zitmeubel in de vorm van een grote zak gevuld met piepschuimen balletjes.
Zie deze lijst voor:
| |