Lijst met woorden van 10 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Er zijn 22 woorden van tien letters bevattend met ZWENaanzwengel afzwenkend afzwenkten bezwendelt omzwenkend omzwenkten verzwendel zwendelaar zwendelden zwendelend zwendeltje zwengel␣aan zwengelden zwengelend zwengeltje zwenkarmen zwenkasjes zwenkassen zwenkingen zwenkinkje zwenkten␣af zwenkten␣om 28 definities gevonden- aanzwengel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwengelen.
- afzwenkend — w. Onvoltooid deelwoord van afzwenken.
- afzwenkten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afzwenken.
- bezwendelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezwendelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezwendelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bezwendelen.
- omzwenkend — w. Onvoltooid deelwoord van omzwenken.
- omzwenkten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van omzwenken.
- verzwendel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwendelen. — w. Gebiedende wijs van verzwendelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwendelen.
- zwendelaar — n. Bedrieger, oplichter (die op frauduleuze wijze geld of goederen verkrijgt).
- zwendelden — w. Meervoud verleden tijd van zwendelen.
- zwendelend — w. Onvoltooid deelwoord van zwendelen.
- zwendeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwendel.
- zwengel␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwengelen. — w. Gebiedende wijs van aanzwengelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwengelen.
- zwengelden — w. Meervoud verleden tijd van zwengelen.
- zwengelend — w. Onvoltooid deelwoord van zwengelen.
- zwengeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwengel.
- zwenkarmen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zwenkarm.
- zwenkasjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zwenkas.
- zwenkassen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zwenkas.
- zwenkingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zwenking.
- zwenkinkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwenking.
- zwenkten␣af — w. Meervoud verleden tijd van afzwenken.
- zwenkten␣om — w. Meervoud verleden tijd van omzwenken.
|