|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Er zijn 21 woorden van acht letters bevattend met ZAAIbamzaait bezaaide bezaaien haatzaai inzaaide inzaaien uitzaait zaaide␣in zaaiende zaaien␣in zaaigoed zaai␣haat zaaikorf zaailand zaailing zaaisels zaaitijd zaait␣uit zaaiuien zaaiveld zaaizaad 31 definities gevonden- bamzaait — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bamzaaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bamzaaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bamzaaien.
- bezaaide — w. Enkelvoud verleden tijd van bezaaien.
- bezaaien — w. Een akker met zaad bestrooien. — w. (Figuurlijk) door bestrooien bedekken.
- haatzaai — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haatzaaien.
- inzaaide — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inzaaien.
- inzaaien — w. Zaaien in een daarvoor voorbereide ondergrond.
- uitzaait — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien.
- zaaide␣in — w. Enkelvoud verleden tijd van inzaaien.
- zaaiende — w. Verbogen vorm van zaaiend, het onvoltooid deelwoord van zaaien.
- zaaien␣in — w. Meervoud tegenwoordige tijd van inzaaien.
- zaaigoed — n. Het zaad dat nog gezaaid dient te worden.
- zaai␣haat — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haatzaaien. — w. Gebiedende wijs van haatzaaien. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haatzaaien.
- zaaikorf — n. Een korf waarin het te zaaien zaad ligt tijdens het zaaien.
- zaailand — n. Een stuk grond dat geschikt is om bezaaid te worden.
- zaailing — n. (Plantkunde) uit zaad opgekweekte plant, het stadium volgend… — n. (Landbouw) vrouwelijke, zaaddragende plant van hennep of vlas… — n. (Medisch) gezwel dat is ontstaan door kwaadaardige cellen die…
- zaaisels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zaaisel.
- zaaitijd — n. De periode waarin gezaaid kan worden.
- zaait␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzaaien.
- zaaiuien — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zaaiui.
- zaaiveld — n. Het veld dat is gezaaid.
- zaaizaad — n. Het zaad dat nog gezaaid moet worden.
| |