|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 20 21
Er zijn 25 woorden bevattend met ZANIchazaniem gezanik mezzanine mezzanines mezzanini mezzanino Tanzania Tanzaniaan Tanzaniaans Tanzaniaanse Tanzaniaansen Tanzaniaanse␣shilling Tanzaniaanse␣shillings Tanzanianen zanik zaniken zanikend zanikende zaniker zanikers zanikertje zanikertjes zanikt zanikte zanikten 32 definities gevonden- chazaniem — n. Chazonim, Hebreeuws gevormd meervoud van chazan.
- gezanik — n. (Informeel) op een hinderlijke manier aanhoudend, nutteloos… — n. (Informeel) iets waar iemand een groot probleem van maakt.
- mezzanine — n. (Economie) achtergestelde ongedekte lening die bij een faillissement… — n. (Bouwkunde) een zelfdragende constructie die geplaatst wordt…
- mezzanines — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mezzanine.
- mezzanini — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mezzanino.
- mezzanino — n. (Bouwkunde) een zelfdragende constructie die geplaatst wordt…
- Tanzania — eig. (Toponiem: land) officieel de Verenigde Republiek Tanzania…
- Tanzaniaan — n. (Demoniem) een inwoner van Tanzania, of iemand afkomstig uit Tanzania.
- Tanzaniaans — bijv. (Demoniem) op Tanzania betrekking hebbend.
- Tanzaniaanse — n. (Demoniem) een vrouwelijke inwoner van Tanzania, of een vrouw…
- Tanzaniaansen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Tanzaniaanse.
- Tanzaniaanse␣shilling — n. (Valutanaam) munteenheid van Tanzania met de ISO 4217-code: TZS.
- Tanzaniaanse␣shillings — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Tanzaniaanse shilling.
- Tanzanianen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Tanzaniaan.
- zanik — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken. — w. Gebiedende wijs van zaniken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken.
- zaniken — w. Hinderlijk ergens over blijven klagen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zanik.
- zanikend — w. Onvoltooid deelwoord van zaniken.
- zanikende — w. Verbogen vorm van zanikend, het onvoltooid deelwoord van zaniken.
- zaniker — n. Iemand die hinderlijk ergens over blijft klagen.
- zanikers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zaniker.
- zanikertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zaniker.
- zanikertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zaniker.
- zanikt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van zaniken.
- zanikte — w. Enkelvoud verleden tijd van zaniken.
- zanikten — w. Meervoud verleden tijd van zaniken.
Zie deze lijst voor:
| |