|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 19
Er zijn 20 woorden van acht letters bevattend met ZWAAIaanzwaai afzwaait armzwaai nazwaait omzwaait toezwaai uitzwaai zwaai␣aan zwaaiarm zwaaiden zwaaiend zwaaigat zwaaiing zwaaikom zwaait␣af zwaaitje zwaait␣na zwaai␣toe zwaait␣om zwaai␣uit 40 definities gevonden- aanzwaai — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwaaien.
- afzwaait — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzwaaien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzwaaien.
- armzwaai — n. Een krachtige, slingerende beweging van de hele arm.
- nazwaait — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazwaaien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazwaaien.
- omzwaait — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwaaien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwaaien.
- toezwaai — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezwaaien.
- uitzwaai — n. Zwaai naar buiten. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzwaaien.
- zwaai␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwaaien. — w. Gebiedende wijs van aanzwaaien. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwaaien.
- zwaaiarm — n. De draaiende arm van een hijskraan of soortgelijke machine. — n. Een menselijke arm waarmee men zwaait.
- zwaaiden — w. Meervoud verleden tijd van zwaaien.
- zwaaiend — w. Onvoltooid deelwoord van zwaaien. — bijv. Van een persoon dat deze de arm heen en weer beweegt als groet. — bijv. Snel heen en weer bewegende aan een touw of ketting.
- zwaaigat — n. Verbreding van een haven of kanaal die schepen in staat stelt te keren.
- zwaaiing — n. Een zwaai.
- zwaaikom — n. (Scheepvaart) een plaatselijke verbreding van een rivier, kanaal… — n. (Scheepvaart) een open ruimte in een havenbekken, welke wordt…
- zwaait␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzwaaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzwaaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzwaaien.
- zwaaitje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwaai.
- zwaait␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazwaaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazwaaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nazwaaien.
- zwaai␣toe — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezwaaien. — w. Gebiedende wijs van toezwaaien. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezwaaien.
- zwaait␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwaaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwaaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omzwaaien.
- zwaai␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzwaaien. — w. Gebiedende wijs van uitzwaaien. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzwaaien.
| |