|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 23 woorden bevattend met ZWELGinzwelg inzwelgen inzwelgend inzwelgt verzwelg verzwelgen verzwelgend verzwelgende verzwelgt zwelg zwelgen zwelgend zwelgende zwelgen␣in zwelger zwelgerij zwelgerijen zwelgers zwelg␣in zwelgpartij zwelgpartijen zwelgt zwelgt␣in 38 definities gevonden- inzwelg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwelgen.
- inzwelgen — w. Heel snel opeten of drinken. — w. (Figuurlijk) wegspoelen.
- inzwelgend — w. Onvoltooid deelwoord van inzwelgen.
- inzwelgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwelgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwelgen.
- verzwelg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwelgen. — w. Gebiedende wijs van verzwelgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwelgen.
- verzwelgen — w. Overgankelijk in zijn geheel opslokken.
- verzwelgend — w. Onvoltooid deelwoord van verzwelgen.
- verzwelgende — w. Verbogen vorm van verzwelgend, het onvoltooid deelwoord van verzwelgen.
- verzwelgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwelgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwelgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzwelgen.
- zwelg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwelgen. — w. Gebiedende wijs van zwelgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwelgen.
- zwelgen — w. Gulzig, onmatig opeten of -drinken. — w. (Figuurlijk) zich onmatig verlustigen, zich te buiten gaan aan.
- zwelgend — w. Onvoltooid deelwoord van zwelgen.
- zwelgende — w. Verbogen vorm van zwelgend, het onvoltooid deelwoord van zwelgen.
- zwelgen␣in — w. Meervoud tegenwoordige tijd van inzwelgen.
- zwelger — n. Iemand die veel eet en drinkt.
- zwelgerij — n. Een overmatig gebruik van eten en drinken.
- zwelgerijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zwelgerij.
- zwelgers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zwelger.
- zwelg␣in — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwelgen. — w. Gebiedende wijs van inzwelgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwelgen.
- zwelgpartij — n. Brasserij, drinkgelag, zwelgerij, zuippartij.
- zwelgpartijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zwelgpartij.
- zwelgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwelgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwelgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwelgen.
- zwelgt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwelgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzwelgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inzwelgen.
| |