|
Alle woorden van 5 letters met als laatste letterKlik om de positie in het woord vanaf het begin te wijzigen 1. 2. 3. 4. 5. en midden Klik om de positie in het woord van het einde te wijzigen 2. 3. 4. 5. Klik om de letter te wijzigen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van vijf letters met J als laatste letterabdij afrij asbij bensj berij drasj erbij gedij gejij gerij getij inrij jitsj kopij nabij narij omrij ontij oprij opzij ramsj rausj reesj tswej 44 definities gevonden- abdij — n. Klooster met aan de leiding een abt of abdis.
- afrij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrijden.
- asbij — n. (Vliesvleugeligen) Andrena cineraria een bij uit het geslacht…
- bensj — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bensjen. — w. Gebiedende wijs van bensjen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bensjen.
- berij — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berijden. — w. Gebiedende wijs van berijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berijden.
- drasj — n. (Jiddisch-Hebreeuws) homiletische, verhalende uitleg van een Bijbeltekst.
- erbij — voorn. Vervangt *bij het, *bij ze. — voorn. Erbij zijn: dat er gezien wordt dat je iets strafbaars doet.
- gedij — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gedijen. — w. Gebiedende wijs van gedijen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gedijen.
- gejij — n. Het voortdurend alles en iedereen met jij en jou aanspreken…
- gerij — n. Het aanhoudend of voortdurend rijden. — n. Rijtuig.
- getij — n. De periodieke wisseling van de waterstand met eb en vloed.
- inrij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inrijden.
- jitsj — n. (Jiddisch-Hebreeuws) besnijdenis. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jitsjen. — w. Gebiedende wijs van jitsjen.
- kopij — n. Tekst die bestemd is om gedrukt te worden.
- nabij — bijv. Zich in de onmiddellijke omgeving bevindend. — bijw. Bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord. — bijw. Dichtbij, direct in de buurt.
- narij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narijden.
- omrij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omrijden.
- ontij — n. Het gevaarlijke, slechte, donkere deel van de dag. — n. Een tijd die niet goed uitkomt, een ongelegen moment.
- oprij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oprijden.
- opzij — bijw. Aan de zijkant. — bijw. Afgezonderd, apart. — bijw. Bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord.
- ramsj — n. (Jiddisch-Hebreeuws) uitverkoop. — n. (Jiddisch-Hebreeuws) rommel. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ramsjen.
- rausj — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rausjen. — w. Gebiedende wijs van rausjen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rausjen.
- reesj — n. (Jiddisch-Hebreeuws) twintigste letter van het alfabet. — n. (Jiddisch-Hebreeuws) getal tweehonderd.
- tswej — num. (Jiddisch-Hebreeuws) twee (alleen in onderstaande verbindingen).
| |