WoordenlijstenZoek woorden

Het woord plant staat in de Wiktionary

60 korte fragmenten uit het WikiWoordenboek (Dit is een meertalig en vrij woordenboek waaraan iedereen kan meehelpen.)

— Nederlandse woorden —
  • plant n. [A] (biologie) een organisme dat kooldioxide opneemt en zuurstof afgeeft.
  • plant n. Een van stengel en bladeren voorzien gewas dat zijn voedsel uit de aarde opneemt.
  • plant w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plannen.
  • plant w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plannen.
  • plant w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van plannen.
  • plant w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van planten #gebiedende wijs van planten.
  • plant n. [B] fabriek die een onderdeel van een industriële vestiging vormt.
— Vreemde woorden, definiëren in het Nederlands —
  • Nedersaksisch
  • Noors - Nynorsk
    • plant w. Zwakke verbuiging gebiedende wijs van plante.
  • Nynorsk
    • plant w. Zwakke verbuiging gebiedende wijs van planta.
— Nederlands woord, definieer in het Duits —
  • plant S. Pflanze.
— Nederlandse woorden, definiëren in het Engels —
  • plant n. Plant, any member of the kingdom Plantae.
  • plant n. (Potentially offensive) cabbage, vegetable (person with severe brain damage).
  • plant v. First-, second- and third-person singular present indicative of planten.
  • plant v. Imperative of planten.
  • plant v. Second- and third-person singular present indicative of plannen.
  • plant v. (Archaic) plural imperative of plannen.
— Nederlandse woorden, definiëren in het Frans —
  • plant n.f. (Botanique) Plante.
  • plant v. Première personne du singulier du présent de l’indicatif de planten.
  • plant v. Deuxième personne du singulier du présent de l’indicatif de planten.
  • plant v. Troisième personne du singulier du présent de l’indicatif de planten.
  • plant v. Impératif singulier de planten.
  • plant v. Deuxième personne du singulier du présent de l’indicatif de plannen.
  • plant v. Troisième personne du singulier du présent de l’indicatif de plannen.
  • plant v. (Désuet) Impératif pluriel de plannen.
— Nederlandse woorden, definiëren in het Portugees —
  • plant s. (Botânica) planta.
  • plant v. Flexão de plannen.
  • plant v. Flexão de planten.
— in het Duits —
  • plant V. 3. Person Singular Indikativ Präsens Aktiv des Verbs planen.
  • plant V. 2. Person Plural Indikativ Präsens Aktiv des Verbs planen.
  • plant V. 2. Person Plural Imperativ Präsens Aktiv des Verbs planen.
— In het Engels —
  • plant n. (Botany) An organism that is not an animal, especially an…
  • plant n. (Botany) An organism of the kingdom Plantae; now specifically…
  • plant n. (Ecology) Now specifically, a multicellular eukaryote that…
  • plant n. (Proscribed as biologically inaccurate) Any creature that…
  • plant n. A factory or other industrial or institutional building or facility.
  • plant n. An object placed surreptitiously in order to cause suspicion…
  • plant n. Anyone assigned to behave as a member of the public during…
  • plant n. A person, placed amongst an audience, whose role is to cause…
  • plant n. (Snooker) A play in which the cue ball knocks one (usually…
  • plant n. (Uncountable) Machinery, such as the kind used in earthmoving…
  • plant n. (Obsolete) A young tree; a sapling; hence, a stick or staff.
  • plant n. (Obsolete) The sole of the foot.
  • plant n. (Dated, slang) A plan; a swindle; a trick.
  • plant n. An oyster which has been bedded, in distinction from one of natural growth.
  • plant n. (US, dialect) A young oyster suitable for transplanting.
  • plant n. (Control theory) The combination of process and actuator.
  • plant v. (Transitive, intransitive) To place (a seed or plant) in…
  • plant v. (Transitive) To place (an object, or sometimes a person)…
  • plant v. (Transitive) To place or set something firmly or with conviction.
  • plant v. To place in the ground.
  • plant v. To furnish or supply with plants.
  • plant v. To engender; to generate; to set the germ of.
  • plant v. To furnish with a fixed and organized population; to settle; to establish.
  • plant v. To introduce and establish the principles or seeds of.
  • plant v. To set up; to install; to instate.
  • Plant prop.n. A surname.
  • Plant prop.n. An unincorporated community in Van Buren County, Arkansas…
— In het Frans —
  • plant n.m. (Agriculture) Jeune végétal destiné à être planté ou qui…
  • plant n.m. (Par extension) (Collectivement) Jeunes arbres ou jeunes…
40 Nederlandse woorden uit 10 Nederlandse definities

aarde afgeeft biologie bladeren dat Derde Derde␣persoon die een enkelvoud fabriek gebiedende gebiedende␣wijs gewas kooldioxide meervoud onderdeel opneemt organisme persoon plannen Plant planten stengel tegenwoordige␣tijd tijd Tweede Tweede␣persoon uit van verbuiging Verouderd vestiging voedsel voorzien vormt wijs zijn zuurstof Zwakke

30 Nederlandse woorden uit 50 buitenlandse definities

actuator Arkansas been building Buren community County cue des dialect from kind object order Par plan planen plannen plant planten plants Première present set singulier slang Snooker stick tree Van

2 vreemde woorden uit 10 Nederlandse definities

planta plante

166 vreemde woorden uit 50 buitenlandse definities

Agriculture Aktiv amongst and animal any Anyone arbres Archaic assigned audience ball bedded behave biologically Botânica Botanique Botany brain brain␣damage cabbage cause Collectivement combination Control Control␣theory conviction creature cue␣ball damage Dated destiné Désuet Deuxième Deuxième␣personne distinction during earthmoving Ecology engender especially establish être eukaryote extension facility factory firmly First fixed Flexão foot for furnish generate germ ground growth has has␣been hence Impératif Imperativ imperative inaccurate indicatif indicative Indikativ industrial in␣order in␣order␣to install instate institutional in␣the␣ground intransitive introduce Jeune jeunes kingdom knocks Machinery member member␣of␣the␣public multicellular natural not now Obsolete offensive one organism organized other oyster Par␣extension person personne Pflanze place placed planta Plantae planté play play␣in plural pluriel population Potentially Präsens Première␣personne présent present␣indicative principles process Proscribed public qui role sapling second seed seeds settle set␣up severe singular sole something sometimes specifically staff such such␣as suitable supply surname surreptitiously suspicion swindle that that␣is the theory third third␣person third-person␣singular Transitive transplanting trick Troisième Troisième␣personne Uncountable unincorporated used usually Van␣Buren Van␣Buren␣County vegetable végétal Verbs which whose with young

128 achtervoegsels (Nieuwe woorden gevormd door het toevoegen van een of meer letters aan het einde van het woord.)

plants planten planter plant␣in plantje plant␣om planton plantte plant␣aan plantage plantbed planteer plantend planters planting plantjes plantons plantsel plantten plant␣uit plantages plantboor planteert plantende planten␣in planten␣om planteren planterij plantgoed plantnaam plantsels plantsoen plantte␣in plantte␣om plantaarde plantbedje plantboren planteerde planten␣aan plantenbak plantenkas planten␣uit planterend plantingen plantkunde plantnamen plantte␣aan plantten␣in plantten␣om plantte␣uit +78 woorden

256 keer in het midden (Nieuwe woorden gevormd door het toevoegen van een of meer letters voor en aan het einde van het woord.)

omplante beplanten beplantte inplanten inplantte omplanten omplantte aanplanten aanplantte beplantend beplanting beplantten herplanten herplantte ijsplanten ijsplantje implantaat implanteer inplantend inplanting inplantten kasplanten kasplantje omplantend omplantten ontplanten ontplantte potplanten potplantje slaplanten slaplantje uitplanten uitplantte verplanten verplantte vetplanten vetplantje aanplantend aanplanting aanplantten beplantende guarplanten hangplanten hangplantje herplantend herplantten ijsplantjes implantaten implantatie implanteert +206 woorden

56 voorvoegsels (Nieuwe woorden gevormd door het toevoegen van een of meer letters voor het woord.)

beplant inplant omplant aanplant ijsplant kasplant potplant slaplant uitplant verplant vetplant guarplant hangplant kiemplant klimplant koolplant maisplant maïsplant onbeplant sierplant theeplant tredplant tuinplant uienplant wietplant anijsplant bloemplant kamerplant maggiplant vaste␣plant voortplant waterplant citrusplant haarinplant heraanplant hommelplant katoenplant kiezelplant klimopplant koffieplant kompasplant schoolplant sporenplant tabaksplant toiletplant woekerplant aardbeiplant slingerplant stinsenplant vanilleplant +6 woorden

4 subwoorden (Woorden gevonden zoals ze binnen het woord zijn. Minimummaat van 3 letters.)

-ant lan lant plan

Een subwoord RnL (Woord geschreven van rechts naar links, staand zoals het is in het woord. Minimummaat van 3 letters.)

alp

6 anagrammen gevonden met een extra letter (Nieuwe woorden gevormd met de hele letter van het woord en een extra letter.)

inlapt lapten lapt␣in panlat plants platen

4 anagrammen gevonden minus een letter (Nieuwe woorden gevormd met de hele letter van het woord minus een letter.)

lant lapt plan plat

11 neven (Nieuwe woorden gevonden door slechts één letter te wijzigen.)

alant klant plaat plagt plakt plank plano plans plast -plast plint

3 lipograms (Nieuwe woorden gevormd door het verwijderen van één letter van het woord.)

lant plan plat


Willekeurig woordTerug naar boven
Vorige woordVolgend woord


Zie dit woord in een andere taal

English Français Español Italiano Deutsch Português



Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.